Het beleid van de gemeente is dat zodra er in een straat groot onderhoud uitgevoerd gaat worden, de bestaande inrichting van de weg tegen het licht gehouden wordt. Er wordt dan onder andere rekening gehouden met eventuele ongevallen die hebben plaatsgevonden, daadwerkelijk gereden snelheden en de richtlijnen van Duurzaam Veilig. Op basis daarvan wordt bezien of snelheidsremmende maatregelen toegepast worden. Uiteraard maakt het gemeentebestuur de uiteindelijke afweging of de maatregelen uitgevoerd worden en moeten de financiële middelen voldoende toereikend zijn.

Buiten de onderhoudswerkzaamheden is slechts op zeer beperkte schaal uitbreiding van het aantal snelheidsremmende maatregelen mogelijk. Alleen in situaties met een spoedeisend karakter wordt voortijdig bekeken of de inrichting van de weg aangevuld moet worden met een verkeersdrempel. Het spoedeisende karakter bestaat daarbij voornamelijk uit letselongevallen.

Op wegen met een maximumsnelheid van 50 km/uur of 80 km/uur worden in principe geen snelheidsremmende maatregelen toegepast.