Meer dan honderdduizend Nederlandse Joden werden door het naziregime gedeporteerd tijdens de bezetting. Slechts weinigen van hen overleefden de verschrikkingen die hebben plaatsgevonden tijdens de Holocaust. Vaak al voor deportatie werden hun bezittingen geroofd: van kunstwerken, hypotheken en effectenportefeuilles tot woninginboedels, landbezit en vastgoed. De meeste Joodse burgers uit Wassenaar werden gedeporteerd. Hun huurwoningen werden ontruimd, hun woningbezit werd geroofd en hun inboedels werden in beslag genomen.

‘De Tweede Wereldoorlog houdt veel mensen in Nederland nog altijd bezig. Hoe gaan we om met dit verleden van oorlog, bezetting, Jodenvervolging, collaboratie en verzet? Die vraag speelt nog net zozeer een rol als in de periode vlak na de bevrijding’, is te lezen in het rapport: ‘Joodse burgers in Wassenaar: onteigening en rechtsherstel’. 

Op woensdag 17 april 2024 is het eindrapport door het onderzoeksteam bestaande uit professor dr. Wim van Meurs, dr. Marieke Oprel en drs. Charlotte Dommerholt van de Radboud Universiteit Nijmegen gepresenteerd in raadhuis De Paauw. Dit in aanwezigheid van familie en nabestaanden van Wassenaarse Joodse inwoners, (commissie-)leden van de raad, leden van het college van B en W en de klankbordgroep. Het eerste exemplaar van het rapport werd overhandigd aan burgemeester Leendert de Lange.

Onderzoek in Wassenaar

Tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn door de Duitse bezetter in heel Nederland de huizen en ander bezit van Joodse Nederlanders onteigend en verkocht. Ook in de gemeente Wassenaar heeft dit plaatsgevonden. Op verzoek van het college, in samenspraak met de raad, is een onderzoek uitgevoerd naar het handelen van de gemeente Wassenaar rond onteigening van Joods onroerend goed in Wassenaar in de Tweede Wereldoorlog. Ook is onderzocht of er na de Tweede Wereldoorlog rechtsherstel heeft plaatsgevonden en naheffingen zijn gevorderd van Joodse eigenaren of hun erfgenamen.

Bovendien hebben de onderzoekers uitgezocht hoe de gemeente de Joodse bewoners bejegende na hun terugkeer en hoe de gemeente rekenschap gaf van hun bijzondere slachtofferschap. 

Drie hoofdvragen

In het onderzoek is concreet stilgestaan bij drie hoofdvragen die gaan over: ontrechting, rechtsherstel en bejegening. 
De eerste vraag gaat over de ontrechting van Joodse vastgoedeigenaren door de Duitse bezetter. 
De tweede hoofdvraag gaat over het rechtsherstel na de bevrijding. 
De derde vraag gaat over de bejegening van de Joodse bewoners door de gemeente Wassenaar. En hoe de gemeente zich rekenschap gaf van hun bijzondere slachtofferschap.

Conclusies over de onteigeningen

  1. In totaal zijn er 39 panden door de Duitse bezetter in beheer genomen. Hiervan werden er 24 verkocht. 
  2. In totaal werden er 13 landbouwgronden verplicht geregistreerd. Hiervan werden er 5 gedwongen verkocht.
  3. Gemeente Wassenaar kocht tijdens de oorlog geen Joodse panden aan. 
  4. Wel werd in 1944 besloten in overleg tussen de Commissaris voor de Niet-Commerciële Verenigingen en Stichtingen en de NSB-burgemeester om de Joodse begraafplaats in Wassenaar te schenken aan de gemeente. Dit ging niet door, omdat de Commissaris der Provincie hiervoor geen akkoord gaf.

Conclusies over het rechtsherstel

  1. 24 panden die in beheer waren genomen, werden verkocht. Voor 23 van deze panden vond rechtsherstel plaats.
  2. Voor 2 verkochte weilanden konden de onderzoekers geen rechtsherstel vaststellen, voor de overige 3 wel. 
  3. In 1947 kocht gemeente Wassenaar Raadhuislaan 4 (Huize Klim Op). Tijdens de oorlog was het voormalige Joodse rusthuis in beheer genomen, maar niet verkocht. Het was door de bezetter verhuurd aan de Duitse Wehrmacht.
  4. Gemeente Wassenaar stuurde na de oorlog in zeker één geval (huize Klim Op) naheffingen van gemeentebelastingen naar Joodse burgers of hun erfgenamen. De nog beschikbare archieven geven geen uitsluitsel of dit al dan niet algemeen beleid was in Wassenaar.

Conclusies over de bejegening

  1. Burgemeester Van Wijnbergen zette zijn handtekening onder Duitse verordeningen, maar hij was het niet eens met het nationaalsocialistische gedachtegoed.
  2. NSB-burgemeester De Blocq van Scheltinga werd na de oorlog verantwoordelijk gehouden voor het laten wegvoeren van meerdere Joodse burgers uit Wassenaar.
  3. Zowel de gemeente als de kranten besteedden publiekelijk na de oorlog weinig of geen aandacht aan de Jodenvervolging en het bijzondere Joodse slachtofferschap.

Excuses voor harteloze en kille handelen van de gemeente Wassenaar

Dankzij het rapport hebben we een beter en feitelijker beeld van deze donkere periode in onze recente -Wassenaarse- geschiedenis. In veel gevallen heeft indertijd rechtsherstel plaatsgevonden.

Maar het gebrek aan empathie en medemenselijkheid vanuit de gemeente, voor degenen die de Holocaust overleefd hebben is bijzonder pijnlijk om te lezen. Onze reactie nu zou dan ook een geheel andere zijn.

Het college van burgemeester en wethouders heeft daarom uit moreel en historisch besef zijn excuses aangeboden voor het harteloze en kille handelen van de gemeente Wassenaar tijdens maar ook in de jaren na het einde van de Tweede Wereldoorlog.

De excuses zijn door de burgemeester uitgesproken in aanwezigheid van familieleden van toenmalige Wassenaarse Joodse inwoners, (commissie-) leden van de gemeenteraad van Wassenaar en de leden van de klankbordgroep.

Het college is van mening dat de tragische gebeurtenissen tijdens en kort na de
Tweede Wereldoorlog nooit vergeten mogen worden en onze blijvende aandacht verdienen: nu en in de toekomst.

Dit rapport helpt bij het levend houden van de verhalen uit de Tweede Wereldoorlog en het creëren van bewustwording dat we nooit weer dezelfde gebeurtenissen als in de Tweede Wereldoorlog willen meemaken.

Het herdenken van de slachtoffers doen we door verschillende activiteiten te organiseren zoals de Holocaust-herdenking of het leggen van Stolpersteine.

Verder is de gemeente nauw betrokken bij verschillende herdenkingen zoals die op de Waalsdorpervlakte en de herdenking van de Franse commando’s aan De Wassenaarse Slag.

De gemeente organiseert ook verschillende activiteiten rond 4 en 5 mei. Daarnaast is geholpen bij de totstandkoming van het “Ereboek Wassenaarse slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog’’, met daarin de namen van alle, ons tot nu toe bekende, Wassenaarse oorlogsslachtoffers.

Nieuwe generatie

De tientallen vergelijkbare onderzoeksprojecten van dit moment bieden, volgens de onderzoekers, de eenmalige kans om een digitale of rondtrekkende expositie in te richten. Zo’n expositie zou het meest sprekende materiaal uit verschillende projecten en gemeenten bijeenbrengen. Het college wil hier graag een bijdrage aan leveren.

Om ook de nieuwe generatie Wassenaarse jongeren te betrekken bij het herdenken van deze impactvolle verhalen wordt gedacht aan het ontwikkelen van een Wassenaars lesprogramma voor scholen in het voortgezet onderwijs. Zo blijven we ook in de toekomst stilstaan bij een van de donkerste jaren uit onze geschiedenis.

Foto van links naar rechts: hoofdonderzoeker professor dr W. van Meurs, de heer A.J. Beijersbergen (lid werkgroep Stolpersteine Wassenaar en historische vereniging Oud Wassenaer), mevrouw dr. C. de Glopper (voormalig gemeentearchivaris Wassenaar), burgemeester Leendert de Lange, de heer C.N.J. Neisingh (lid werkgroep Stolpersteine Wassenaar en historische vereniging Oud Wassenaer) en de heer R.M. Naftaniel (voormalig directeur van het Centrum Informatie en Documentatie Israël).

Bekijk ook de toespraak van burgemeester Leendert de Lange: