Tegenwoordig heeft iedereen wel één of meerdere auto’s. We stappen in de trein, de bus of het vliegtuig zonder ons hierover te verbazen. We vinden het normaal om de deur uit te gaan en grote afstanden af te leggen. Maar in de tijd van prins Frederik was dit alles behalve vanzelfsprekend. Sterker nog, het gewone volk deed alles te voet en ging nooit ergens naartoe. Lange reizen en plezierritjes maken met een rijtuig was een luxe die alleen voor welgestelden was weggelegd.

Voor een rijtuig was in de 19e eeuw een flinke portemonnee nodig: een wagen werd meestal door twee paarden getrokken, op de bok zat de koetsier en achterop stond vaak nog een palfrenier. Rijtuigen moesten onderhouden worden, paarden hadden onderdak en voeding nodig en personeel moest worden betaald. Bovendien waren er vaak meerdere rijtuigen, prins Frederik had er mogelijk wel tussen de 15 en 25. Historici leiden dit af van het enorme koetshuis dat bij De Paauw hoorde, waar ruimte was voor 15 rijtuigen.  

Voor ieder doel een ander rijtuig

Ieder rijtuig had zijn eigen functie. Koffers werden vervoerd op een kofferbrik en het personeel reisde in een grote omnibus, een lange koets waar ze met z’n allen in konden. Dames stapten voor een plezierritje vaak in een Victoria: een half open rijtuig met een lage instap, zodat ze niet zouden struikelen over hun lange japonnen. En welgestelde mannen gingen in sportieve rijtuigen op jacht of toonden hun menkunsten op een Phaëton: een licht, open sportrijtuig waarbij ze zelf op de bok zaten. Een koets was gesloten en daardoor uitstekend geschikt voor langere reizen.

Rijtuigen aan mode onderhevig

Weet u dat u aan de bouw van een rijtuig kunt zien uit welke tijd deze komt? Nieuwe ontwikkelingen in de techniek zorgden er voor dat het comfort steeds verbeterde. Bovendien was het uiterlijk van een rijtuig aan mode onderhevig. Rijtuigen werden dus regelmatig vervangen door een moderner exemplaar, ook al waren de oudere voertuigen nog goed bruikbaar. Ook prins Frederik liet zich regelmatig verleiden om een nieuw rijtuig aan te schaffen. De elite van toen verschilde dus niet zoveel met de autoliefhebbers van nu!

Reislust

Het leven van de aristocratie hing van reisbezoeken aan elkaar. Het was een manier om zaken te doen, sociale contacten te onderhouden en huwelijken te sluiten. Reizen was daarnaast een manier om de hitte van de stad te ontvluchten. Ook prins Frederik was een reislustig type. Met gemak reisde hij van zijn stadspaleis in Den Haag naar zijn landgoederen in Wassenaar en Bad Muskau, een plek aan de Oder in het huidige Duits-Poolse grensgebied. Hoewel de wegen in de negentiende eeuw steeds beter werden, ging het reizen langzaam. Per uur kon een koets ongeveer tien à twaalf kilometer afleggen.

Weinig spontaniteit

Besluit u wel eens spontaan op pad te gaan? In de tijd van prins Frederik was dat ondenkbaar. Iedere rit, hoe kort ook, kende een enorme voorbereiding: stalknechten poetsten het rijtuig, borstelden de paarden en spanden ze voor. Bedienden pakten de spullen in en de koetsier en palfreniers trokken hun onberispelijke uniform aan. Ook de reizen naar het buitenland werden stap voor stap door de secretaris of hofmaarschalk (hoofd van de huishouding) van prins Frederik voorbereid. Vertrekken was dus een tijdrovende bezigheid die altijd ver van te voren werd aangekondigd.

Pleziertripjes om te imponeren

Prins Frederik had op zijn landgoederen in Wassenaar een prachtig landschapspark laten aanleggen. Hij imponeerde zijn gasten tijdens een plezierritje graag met alles wat het park te bieden had: verbluffende uitzichten, grote slingerende vijvers, spannende doorkijkjes en wat al niet meer. Paden werden speciaal voor de rijtuigen aangelegd, zodat zijn gasten het park al rijdend op een schitterende manier konden beleven. Wilt u zich ook even een edelman of edelvrouw wanen? Wandel of fiets dan (delen van) de Parkenroute en ervaar de schoonheid zoals ze dat in de negentiende eeuw al deden!

Op pad met de trein

Op 1 mei 1843 werd in Voorschoten een treinstation geopend. Het was een verlenging van de spoorlijn Amsterdam-Haarlem-Leiden-Dan Haag. Vanaf toen gebruikte Prins Frederik de trein regelmatig om bezoeken af te leggen. Ook was hij nu veel sneller bij zijn familie in Berlijn of zijn landgoed Bad Muskau. Uiteraard zat hij niet in een coupé met andere reizigers. Het is nu wellicht moeilijk voor te stellen, maar hij had een eigen wagon die vervolgens aan de trein werd gekoppeld. Dat was nog eens luxueus en op formaat reizen! De treinwagon die Frederik geregeld gebruikte was gebouwd voor koningin Anna Paulowna, vrouw van Willem II, maar zij stierf voor zij de wagon kon gebruiken. Dit rijtuig (een paleisje op wielen) kunt u bewonderen in het spoorwegmuseum in Utrecht.